Voedselvergiftiging

Als u iets verkeerd heeft gegeten, kunt u voedselvergiftiging krijgen. Voedselvergiftiging wordt veroorzaakt door een virus, bacterie of parasiet die zich in de maag of darmen bevindt. Deze virussen, bacteriën en parasieten zitten meestal op voedsel wat lang en warm bewaard wordt. Bij het eten van dit soort voedsel, is de kans op een voedselvergiftiging groot.

Veelvoorkomende bacteriën die een voedselvergiftiging veroorzaken zijn bijvoorbeeld salmonella, E-coli of listeria. Deze bacteriën zijn te vinden op producten zoals rauw vlees, rauwe groente, ei of melk. U kunt een voedselvergiftiging krijgen door deze producten te eten, maar andere veelvoorkomende oorzaken van voedselvergiftiging zijn:

• Handen te schudden met iemand die het virus, de bacterie of de parasiet draagt
• Kruisbesmetting. Doordat u bijvoorbeeld eerst rauw vlees aanraakt en dan groenten gaat eten zonder de handen eerst te wassen.
• Vlees dat in de zon ligt en later gebakken wordt, waardoor de bacteriën kunnen groeien door de warmte
• Onvoldoende of niet wassen van groenten, waardoor bacteriën op uw groenten zitten

Klachten die ontstaan als gevolg van een voedselvergiftiging zijn:

• Overgeven
• Misselijkheid
• Diarree
• Koorts
• Hoofdpijn
• Draaiduizeligheid
• Bloed of slijm in de ontlasting

De klachten ontstaan vaak binnen acht uur tot een dag na de besmetting. U kunt goed ziek worden van een voedselvergiftiging, maar de meeste klachten verdwijnen binnen drie dagen.

Als u voedselvergiftiging heeft:

• Eet zo gezond mogelijk als dit lukt. Probeer kleine beetjes verspreid over de dag te eten. Het is overigens niet nodig om uw voedingsmiddelen aan te passen.
• Drink genoeg water. Andere dranken zoals thee of bouillon kunnen ook helpen. Het is beter om vruchtensap en frisdrank te vermijden, aangezien deze diarree kunnen verergeren.
• Zorg dat u genoeg vezels binnenkrijgt. Vezels zitten bijvoorbeeld in groenten, fruit, volkoren producten en noten.

Om voedselvergiftiging te voorkomen:

• Voorkom dat voedsel lang in de warmte staat. Op kamertemperatuur kunnen bacteriën veel beter ontwikkelen.
• Wees alert op de houdbaarheidsdatum van eten. Eet geen voedsel wat niet meer goed is volgens de houdbaarheidsdatum.
• Vermijd het contact tussen rauw eten en eten wat klaar is om gegeten te worden
• Was de handen tijdens het koken, vooral als u met rauw vlees werkt
• Leg bevroren vlees niet op de verwarming om te ontdooien
• Was de handen met zeep na een wc-bezoek
• Werk met schoon materiaal en was vies materiaal grondig af. Gebruik een andere snijplank voor rauw vlees en groente.
• Zorg dat rauw vlees volledig doorbakken is. Dit geldt voornamelijk voor gemalen vlees, zoals gehakt of slavinken. Vlees zoals biefstuk hoeft u alleen de buitenkant goed te bakken.

Bel met spoed uw huisarts of de huisartsenpost als:

• U naast diarree of braken ook last heeft van flauwvallen
• U in de war bent of een suf gevoel heeft

Neem in de volgende gevallen contact op met uw huisarts:

• Als u langer dan drie dagen klachten heeft
• U vertoont verschijnselen van uitdroging:
  • Donkere urine
  • Hoofdpijn
  • Verstopping (obstipatie)
  • Snelle hartslag
  • Verwardheid
  • Dorst
• De buikpijn neemt niet af
• U kunt niet of weinig drinken
• Het overgeven stopt niet
• In uw ontlasting zit bloed of slijm
• De diarree wordt niet minder na een week
• U heeft al een hele dag niet geplast
• U heeft diabetes (type 1 of type 2)