Lactose is melksuiker en komt voor in melk en melkproducten. Lactase is nodig om lactose te kunnen verwerken, wat wordt gemaakt in de dunne darmwand. Als er niet voldoende of geen lactase wordt aangemaakt door uw lichaam, kan lactose ook niet goed worden verteerd. Hierdoor komt lactose onverteerd in de dikke darm terecht en ontstaan er klachten.
U kunt een lactose-intolerantie hebben vanaf de geboorte, maar het kan ook later ontstaan. Er zijn drie vormen van lactose-intolerantie:
Niet iedereen ervaart klachten bij lactose-intolerantie. Klachten zijn afhankelijk van factoren, zoals het voedingspatroon en de bacteriën in uw dikke darm. Klachten die kunnen ontstaan door lactose-intolerantie zijn:
Als u klachten krijgt na het eten of drinken van melk of melkproducten, beperk dan uw inname van lactose. Als u geen duidelijke klachten vertoont, kunt u een aantal weken kleine hoeveelheden van lactoseproducten eten. Hierdoor krijgt u meer inzicht in wanneer en wat voor klachten u krijgt door de lactose-intolerantie.
Bij lactose-intolerantie is het van belang om lactose te vermijden in uw voeding. Volledig lactosevrij eten is meestal niet nodig omdat kleine hoeveelheden geen klachten geven en niet schadelijk zijn. Producten die veel lactose bevatten zijn onder andere:
In zure melkproducten zoals kwark en yoghurt zit een veel kleinere hoeveelheid lactose en ook Nederlandse kazen bevatten weinig lactose, waardoor deze makkelijker te verdragen zijn.
Lactose kan ook in andere producten zitten dan alleen zuivel. Zo worden er bijvoorbeeld melkpoeders of -bestanddelen gebruikt in koek, soep, snoep, saus en chocolade. Ook in voedingssupplementen of vitaminepillen kan lactose toegevoegd zijn. Bij mensen met aangeboren lactose-intolerantie kan dit voor klachten zorgen, maar mensen met primaire of secundaire lactose-intolerantie ervaren hierbij weinig klachten.
Melk en melkproducten zijn echter wel onmisbare voedingsstoffen, doordat ze een belangrijke bron van kalk en vitamine B2 zijn. Het is daardoor verstandig om niet zomaar zuivelproducten uit de voeding weg te laten, aangezien er dan een tekort kan ontstaan. Zo bestaan er verschillende vervangende tabletten en lactosevrije melk. Daarnaast is variatie in uw dieet ook belangrijk zodat u voldoende van alle voedingsstoffen binnenkrijgt.
Neem contact op met uw huisarts als u vermoedt dat u lactose-intolerant bent. De huisarts kan u doorverwijzen naar een diëtist die u kan adviseren over vervangende producten, zoals voedingssupplementen, havermelk of rijstmelk. Als u te weinig melkproducten eet kunt u namelijk bepaalde vitamines of mineralen tekort komen.