Bij dwangstoornis heeft u last van ongewilde gedachten die u vertellen wat u moet doen. Deze gedachten blijven steeds terugkomen. U moet van uzelf steeds bepaalde handelingen verrichten en zodra u dit niet doet, bent u overtuigd dat er iets met u gaat gebeuren. De meeste mensen die dwangstoornis hebben, weten dat de handelingen die zij van zichzelf moeten doen overdreven zijn, maar doen het alsnog zodat zij minder angstig zijn. U blijft de handelingen doen om uzelf gerust te stellen. Hierdoor kan dwangstoornis controle krijgen over uw leven.
Sommige omstandigheden zorgen dat u een dwangstoornis kan ontwikkelen. Dit kan komen doordat:
Sommige mensen hebben een grotere kans op een dwangstoornis, zoals:
De klachten die u kunt hebben bij een dwangstoornis zijn op te delen in dwanggedachten en dwanghandelingen.
Voorbeelden van dwanggedachten zijn:
Voorbeelden van dwanghandelingen zijn:
U doet de dwanghandelingen om iets ergs voorkomen, zoals het overlijden van een familielid of het besmet raken met een ziekte.
Uw dwangstoornis kan ook gevolgen hebben voor uzelf en de mensen om u heen, zoals eenzaamheid, problemen op uw werk en spanningen in vriendenkringen/familie.
Dwangstoornis is niet te genezen, maar u kunt wel leren goed ermee om te gaan en de aandoening is goed te behandelen. U kunt de volgende dingen zelf doen bij een dwangstoornis:
U kunt behandeld worden voor dwangstoornis bij uw huisarts, een praktijkondersteuner GGZ, een psycholoog of een psychotherapeut. Samen met de behandelaar kiest u de juiste behandeling. Die zou kunnen bestaan uit: